Brian Robertson, bekend van zijn werk met Thin Lizzy en Motörhead brengt zijn eerste soloalbum "Diamonds and Dirt" uit. Zoals verwacht kon worden hebben we hier te maken met album en blues-rock. Robertsons gitaarwerk getuigd inderdaad van grootse technische bekwaamheid en dat spreekt in combinatie met de haarfijne productie in zijn voordeel. Daartegenover zou een analoge opname -of in ieder geval iets wat het probeert na te doen- misschien meer passen bij dit soort muziek. Feitelijk komt het er gewoon op neer welk timbre men verkiest.
Wat echter niet in zijn voordeel spreekt is dat hij het o zo nodig vond om voor zowat de helft van de nummers in herhaling te vallen met covers van Thin Lizzy en Franky Miller. Vooral wanneer deze niet zoveel nieuws bieden. "It's Only Money" biedt een tragere versie met iets moeilijker solo's. Weliswaar rockt het niet zo stevig als het origineel. Waarom het orgel zoveel minder aanwezig is op Frankie Millers "Mail Box" is mij een raadsel, vooral wanneer dergelijk instrument op andere nummers wel beter te horen is. Een voordeel is echter dat dit dan door blueslicks gecompenseerd wordt. De twee covers van "Running Back" zijn eigenlijk andere interpretaties van het lied: een rappe versie met veel aandacht voor de piano en een trage versie die eerder bluesy klinkt -een aardige afwisseling. Tenslotte klinken "Do It Till We Drop" en "Ain't Got No Money" te braafjes om overtuigend te zijn.
Over het algemeen staan er haast evenveel nummers op deze plaat die werken, als nummers die gewoon middelmatig of eerder saai klinken. Het probleem ligt hem niet zozeer bij het leadgitaarwerk, maar eerder bij de soms ontzettend generische album rock-riffs. Ietsje meer vaart en ietsje meer distortion ging op sommige momenten een verschil kunnen maken en deze plaat klinkt over het algemeen ietsje te "op 't gemak" om als beter dan gemiddeld rockalbum te kunnen worden bestempeld.