Was het nu 70, 80 of 90? The Offspring, "Smash".

Fotoverslagen:Andere
  Tim De Moerloose    3 mei 2014

“That's right, kick off your shoes, Put your feet up! Lean back and just enjoy the melodies. After all, music soothes even the savage beast.”

In 1994 werden twee dingen geboren: de meest geweldige intro van een punkrockalbum ooit en de schrijver dezes. Over dat tweede zullen de meningen verdeeld zijn, maar het album in kwestie was sowieso een geschenk uit de hemel. Onze “Was het nu 70, 80 of 90”-column houdt deze week dus halt bij “Smash”, het derde album van The Offspring.


De geschiedenis van de jongens uit Californië leest als de geschiedenis van vele bands uit de vroege jaren ’90: begonnen in een garage, een lange periode in de underground en dan plots het gigantische megasucces in de mainstream, met een album dat tot op vandaag de jeugdherinneringen van vele nineties kids kleurt. De band draait rond de figuur van Dexter Holland, een student moleculaire biologie (hij heeft ooit eens gezegd dat hij liever professor dan muzikant zou zijn) die in 1986 met bassist Greg K. aan een lange zoektocht naar een eigen sound begon, die leidde tot twee albums: “The Offspring” (1989) en “Ignition” (1992). In de nasleep van “Ignition” tourden ze mee met bekende punkrockbands als Penny Wise en NoFx (die gisteren overigens op Groezrock speelden). Toen The Offspring na het touren in ’93 begon met de opnames van “Smash”, had niemand voorzien dat het één van de meest verkochte albums aller tijden zou worden (en dat wordt ook vandaag wel eens vergeten). Tijd voor een terugblik.

Na die leuke intro zakken we dus gedwee in onze zetel voor een veertigtal minuten strakke punkrock. Veel neerzakken is er echter niet bij: de eerste track (“Nitro (Youth Energy)”) is al meteen een flinke bom, maar het is natuurlijk wachten op de grote kleppers. Ondertussen amuseren we ons flink met de nu en dan grauw-komische lyrics, zoals in “Bad Habit”: “When I'm in my car, don't give me no crap, cause the slightest thing and I just might snap, when I go driving I stay in my lane, but getting cut off it makes me insane”.Het is een gevoel waar we allemaal wel eens mee kampen (en, geef het maar toe, de drang in het refrein om hoofd en romp van de weggebruiker in kwestie te scheiden, is dan wel cru maar bovenal heel herkenbaar). Ondertussen zijn we aanbeland bij “Gotta get away”, één van de megahits op “Smash”: dankzij de eenvoudige baslijn, een geweldige riff en een heel rauwe Dexter Holland doet dit eerder grungy aan. Een meezinger, maar naar mijn mening zijn er nummers die het album meer eer aandoen.

Dan vormt “Something to Believe In” een goeie kandidaat: lekkere uptempo punkrock, met tempowisselingen die het nummer net dat beetje meer cachet geven. Op de volgende twee tracks demonstreren de mannen van Dexter Holland hun veelzijdigheid: “Genocide” is, behalve een tikje rebels door de harde lyrics, gekleurd met verschillende riffs die verder gaan dan het strikte punkrockgenre, “Come out and play” (nog zo’n megahit) begint kalm met een Oosters aandoende basslijn en overstijgt opnieuw meerdere (sub-) genres. De sterkte van “Smash” is de diversiteit: elke song heeft wel een eigenaardigheidje, een leuke gimmick of een provocerende tekst, zodat je je als luisteraar geen seconde hoeft te vervelen.

Over megahits gesproken, wat te zeggen van “Self Esteem”? Zoals generatiegenoten wel zullen weten, worden feestjes heden ten dage tot vervelens toe overspoeld met halfbakken remixen van Nirvana’s “Smells like teen spirit”, in een matige poging om die jaren ’90-sfeer op te roepen: wel, heren dj’s, draai eens wat vaker “Self Esteem”. Ik, en met mij velen, zullen die welgekomen afwisseling met graagte omarmen, en binnen afzienbare tijd zullen zelfs de grootste niet-kenners meebrullen met “oh wayooo, yeah , yeah” . Na deze boodschap van algemeen nut trekken we gewoon door naar de tweede helft van het album, dat veertien – zo bedenk ik plots – relatief korte nummers bevat.

In “It’ll be a long time” steekt een ouderwetse protestboodschap, maar dan op taalkundig verantwoorde wijze gebracht: “Superpowers flex their wings, hold the world on puppet strings” mag dan ietwat gratuit klinken, geruggesteund door het stevige punkrocktempo is het alvast geen gratuite song. “What Happened to You” is dan weer gespekt met een leuke ska-beat, een aangename ontdekking. Tijdens “Not the one” worden we opnieuw getrakteerd op een beetje protestmuziek – het verveelt nog niet, maar het is in alle bescheidenheid geen knaller. De afsluiter en tevens de titeltrack is dat wel: alleen al het refrein van Smash (“I’m not a trendy asshole, I do what I want, I do what I feel like”) ademt de sfeer van het hele album. Onze conclusie was hoe dan ook voorspelbaar, dus kunnen we ze hier gewoon kort houden: wat een vette plaat. We halen het album even vanonder het stof voor onze retro-column maar ook op de festivalweide komen de mannen van The Offspring “Smash” integraal spelen. Meer nog, vanavond staan ze op Groezrock, en daar zal niemand rouwig om zijn. Het wordt een wilde avond met veel “oh yeahs” en “wohooos”, maar laat je daar niet aan vangen: “Smash” is een steengoed jaren ’90-album dat ook vandaag nog met veel allure de boel in vuur en vlam kan zetten.

Het integrale album

Tim De Moerloose